Malariapreventie blijft belangrijk

Malaria is een ernstige infectie veroorzaakt door Plasmodium species. Een gecompliceerde malaria-infectie komt voor bij 10 tot 15% van de infecties ten gevolge van P. falciparum en kent een mortaliteit van 10%. In België is het aantal aangegeven gevallen van malaria toegenomen van 250 in het jaar 2000 tot 500 in 2018. De oorzaak en achtergrond van deze stijgende trend is onduidelijk en wordt momenteel onderzocht. Meer dan ooit is gepast en geïndividualiseerd reisadvies noodzakelijk voor elke reiziger naar tropische gebieden, ook voor migranten die langere tijd in ons land verblijven en (tijdelijk) terugkeren naar hun thuisland. Patiënten met een migratieachtergrond onderschatten bij reizen naar het land van herkomst vaak hun risico van malaria. Een eventueel opgebouwde immuniteit verdwijnt al na een zestal maanden verblijf in een niet-endemisch land. 

Voorkomen van muggenbeten is de eerste en altijd noodzakelijke stap. De Anophelesmug is enkel actief in de avonduren en ’s nachts, terwijl de virussen die dengue veroorzaken of Chikungunya, te gast zijn bij muggen die overdag steken. Om een mug niet in verleiding te brengen om te prikken helpt het om ’s avonds lichtgekleurde kledij te dragen die armen, schouders en benen bedekt. De niet-bedekte lichaamsdelen kunnen ingesmeerd worden met een insectenwerend middel. Essentieel is ook slapen onder een muskietennet geïmpregneerd met permethrine of deltamethrine. 

Preventief innemen van antimalariamiddelen verlaagt het risico van een ernstig verloop van een malariaziekte door Plasmodium falciparum, maar voorkomt geen infecties door P. vivax of P. ovale. De noodzaak voor chemoprofylaxie en de keuze van het middel steunt op het reisgedrag van de persoon in kwestie en de streken die hij of zij gaat bezoeken. De Wetenschappelijke Studiegroep voor Reisgeneeskunde ontwierp recent een nieuwe wereldmalariakaart met de weergave van het risico in vijf categorieën: gaande van ‘geen malariarisico’, tot ‘zeer hoog malariarisico’.

In gebieden waar geen chloroquineresistentie voorkomt, heeft het innemen van hydroxychloroquinesulfaat de voorkeur: 400 mg per week in 1 dosis (of 200 mg per dag, gedurende 2 dagen van de week) vanaf één week voor aankomst tot 4 weken na het verlaten van het malariagebied. In combinatie met insuline of hypoglykemiërende geneesmiddelen kan hydroxychloroquine hypoglykemie veroorzaken. Dosisaanpassing van de hypoglykemiërende medicatie kan noodzakelijk zijn. In malariaregio’s waar resistentie aan chloroquine werd vastgesteld, is het dagelijks (tijdens de maaltijd) innemen van de vaste combinatie atovaquon+proguanil een alternatieve chemoprofylaxie: 1 tablet een dag voor vertrek tot één week na het verlaten van het malariagebied. Ook mefloquine (250 mg per week in 1 dosis) is een alternatief: 2 tot 4 weken voor aankomst tot 4 weken na verlaten van het gebied. Opstart 4 weken voor vertrek laat toe om mogelijke nevenwerkingen te observeren voor verblijf in het malariagebied. Sinds 2014 is het verplicht om aan elke patiënt die mefloquine neemt, een ‘waarschuwingskaart’ te overhandigen met de contactgegevens van de voorschrijvende arts. Ten slotte is het dagelijks innemen van 100 mg doxycycline ook doeltreffend als profylaxis: vanaf 1 dag voor aankomst tot 4 weken na het verlaten van het malariagebied.

Dirk Avonts