Stuurgroep EBP maakt budget vrij

De federale stuurgroep Evidence-Based Practice kent een budget van 452 000 euro toe aan een project dat werk wil maken van de invoering van een zorgpad voor de aanpak van lage rugpijn en radiculaire rugpijn.

In 2017 publiceerde het federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) een rapport over de klinische aanpak van acute of chronische lage rugpijn. De richtlijn van het KCE omvatte de volledige aanpak van lage rugpijn en radiculaire pijn van de eerste evaluatie tot de hervatting van de beroepsactiviteiten, met inbegrip van alle invasieve en niet-invasieve behandelingen. Dat alles leidde tot een zorgpad waarvan de kernelementen eveneens in 2017 werden gepubliceerd door het KCE. Een van de aanbevelingen in dat zorgpad was het aanbieden van gemeenschappelijke opleidingssessies voor huisartsen, kinesitherapeuten en andere zorgverstrekkers om de samenwerking tussen de diverse betrokken disciplines te bevorderen. 

Het Belgische Evidence-Based Practice (EBP)-netwerk lanceerde een oproep voor projecten en de federale EBP-stuurgroep besliste deze week een eerste budget vrij te maken voor een project.

Het budget van 452 000 euro wordt toegekend aan een consortium waarin naast huisartsenverenigingen als Domus Medica en de Société Scientifique de Médecine Générale ook organisaties van andere zorgverstrekkers en specialisten zetelen. Het consortium heeft een driedubbele doelstelling met het project dat anderhalf jaar zal duren:

  1. Het opleiden van zorgverstrekkers die betrokken zijn bij de aanpak van lage rugpijn en radiculaire pijn. Daarbij wordt in eerste instantie gekeken naar huisartsen, kinesitherapeuten en psychologen. Na de opleiding moeten zij in staat zijn de klinische richtlijn en het interactieve zorgpad dat werd ontwikkeld te integreren in de eigen praktijk.
  2. Het verschaffen van neutrale informatie aan artsen en hun patiënten over de voordelen en de risico’s van elke behandeloptie.
  3. Het ontwikkelen van indicatoren om de impact van het implementatieproject te meten.

Filip Ceulemans