Menu

Laatst zag ik in Brussel een frontale botsing tussen twee voetgangers. Ze waren zo verdiept in de wellicht razend interessante berichtgeving op hun smartphone dat ze mekaar niet hadden opgemerkt, met de harde fysieke confrontatie als gevolg. Even keken ze beiden bedremmeld in de richting van de andere – eentje mompelde iets onverstaanbaars – waarop ze gewoon hun weg vervolgden.

Hoe kan een samenleving zoveel mogelijk gezondheid ‘produceren’? En welke kost staat hier tegenover? En wie of wat beslist uiteindelijk of een interventie doorgaat of niet? In zijn boek ‘Gezondheidseconomie voor niet-economen’ bespreekt prof. Lieven Annemans hoe ook gezondheid rendabel kan zijn.

Een goed half haar geleden luidde Hilde D’Hondt, een 63-jarige huisarts uit Lokeren, de alarmbel: “eHealth staat nog helemaal niet op punt maar we moeten wel al elektronisch voorschrijven; hier houdt het op voor mij.” Zij ging op vervroegd pensioen want ze zag het niet meer zitten om voor die enkele jaren de manier van werken nog helemaal om te gooien.

Levenskwaliteit is voelbaar, maar is het ook meetbaar? Eén jaar in goede gezondheid komt overeen met 1 QALY, voluit: Quality-Adjusted Life Years. Het QALY-perspectief komt uit de gezondheidseconomie en geeft een ‘gewicht’ aan de kwaliteit van leven van personen met een bepaalde ziekte of beperking.

Ik ben van nature uit een optimist. Voor elke tien negatieve gebeurtenissen zie ik er elf positieve. En wanneer ik dingen ten goede zie veranderen, dan trek ik me daar aan op, zoals ook bij ‘Bewegen op Verwijzing’.

Met niet weinig trots presenteerde het Vlaams Instituut Gezond Leven recent zowel de nieuwe voedings- als bewegingsdriehoek. Met eenvoudige symbolen, kleuren en vormen informeren deze de burger over wat we moeten vermijden, verminderen of vermeerderen. Bedoeling is uiteraard dat dit wijdverspreid geraakt en dat men de nieuwe driehoeken toepast in alle levensdomeinen: thuis, op het werk, in de vrije tijd, op school,…

Hun aantal groeit zienderogen: mensen die belangeloos instaan voor hun chronisch zieke familielid of vriend. Een moeder die zorgt voor haar kind, een zoon of dochter die zorgt voor hun demente ouder.

Hoe zien een filosoof, econoom en epidemioloog de evolutie naar meer preventie in de gezondheidszorg? Wat zijn hun kanttekeningen? We geven u hier enkele standpunten van vooraanstaande opiniemakers. Deze standpunten geven daarom niet de mening van de redactie of Domus Medica weer.

Zijn de kosten van preventieprogramma’s in verhouding tot de effecten op de gezondheid? Wordt het geld van nieuwe interventies voor een ziektebeeld, efficiënt gebruikt? En is een behandeling met bewezen werkzaamheid ook werkelijk effectief? Over deze en andere vragen buigen gezondheidseconomen zich. Het instrument waarmee zij hierop een antwoord willen vinden, is de ‘gezondheidseconomische evaluatie’. Dit artikel belicht de principes ervan en besteedt vooral aandacht aan de gezondheidseconomische evaluatie van preventie. (ML)