Menu

Voorkamerfibrillatie is na extrasystole de meest voorkomende hartritmestoornis. De prevalentie van voorkamerfibrillatie neemt toe met de leeftijd: meer dan drie kwart van de patiënten met voorkamerfibrillatie is ouder dan 65 jaar. Op dit moment lijden meer dan 8,8 miljoen volwassenen in de Europese Unie aan voorkamerfibrillatie. Dit aantal wordt verwacht te verdubbelen in de volgende 50 jaar door de veroudering van onze populatie.

In de tweede helft van de 20e eeuw beschikten veel huisartsen in hun praktijk over een beperkte set van laboratoriumtesten die zij zelf uitvoerden (albuminurie door kookproef, glucosurie, hemoglobine,...). Een forse uitbreiding van de diagnostiek aan de hand van laboresultaten werd in eerste instantie in de huisartsenpraktijk mogelijk gemaakt door centralisatie van analyses in een aantal laboratoria.

Wat is de prevalentie van chronisch nierfalen bij patiënten met diabetes type 2 in Vlaanderen? Dit werd nagegaan met behulp van de Intego-databank.

De Integodatabank wordt gebruikt om de basisepidemiologische gegevens te verzamelen van een aantal mentale aandoeningen in Vlaanderen. Wat zijn de tijdstrends en zijn leeftijds- of geslachtsverschillen merkbaar bij verschillende aandoeningen?

Is de intuïtieve inschatting van de huisarts voldoende om zijn kwetsbare ouderen te identificeren of is hiervoor een gevalideerd screeningsinstrument noodzakelijk? Dit werd onderzocht in de eigen praktijk, waarbij ook instrumenten en een sjabloon voor zorgoverleg werden ontwikkeld.

ACHIL staat voor ‘Ambulatory Care Health Research Laboratory’ en heeft als taak de kwaliteit van de zorg voor patiënten met een zorgtraject te evalueren. Zorgtrajecten zijn de Belgische insteek van het chronische zorgmodel en dienen om de kwaliteit van zorg voor patiënten met een chronische aandoening – in casu diabetes type 2 en chronische nierinsufficiënte – te verbeteren.

Huisartsen moeten bij een ziek kind altijd bedacht zijn op alarmsignalen voor ernstige infecties, maar zullen nooit al deze infecties tijdig signaleren. Klinische tests, in welke combinatie ook, zijn bovendien tamelijk slecht in staat om een ernstige infectie effectief uit te sluiten. Een goede vangnetstrategie is daarom noodzakelijk, met inschakeling van de ouders.

Volgens deze studie, uitgevoerd met gegevens van het Belgische peilpraktijkennetwerk, wordt de verwijzingsgraad voor patiënten met pijn op de borst beïnvloed door de initiële diagnose en door de zekerheidsgraad van deze initiële diagnose. Is de huisarts onzeker over zijn diagnose, dan stijgt het aantal verwijzingen in alle ziektecategorieën van initiële diagnosen.

Bij patiënten met pijn op de borst moet de huisarts beslissen of hij verwijst eerder dan een specifieke diagnose te stellen van een acuut coronair syndroom. Deze studie suggereert dat huisartsen geloven dat zij niet uitsluitend de ‘klassieke’ tekens en symptomen gebruiken bij dit beslissingsproces. Ook achtergrondinformatie over de patiënt, de persoonlijke opinies van de huisarts en zijn ‘pluis/niet-pluis’-gevoel spelen een belangrijke rol.

Het identificeren van de attitudes en perspectieven van de huisarts t.o.v. de mantelzorgers van demente familieleden en het beschrijven van de tevredenheid van deze mantelzorgers.