40 jaar CHA: terugblikken en vooruit kijken

15 nov 2012

40 jaar CHA: het verleden

Afgelopen vrijdag vierde het Centrum voor Huisartsgeneeskunde Antwerpen zijn veertigste verjaardag. De gelegenheid bij uitstek om terug te blikken op vier decennia strijd om de huisartsgeneeskunde een plaats te geven in het gezondheidszorgbeleid.

40jaar-CHA grIn 1969 – de Universitaire Instellingen Antwerpen bestonden nog niet eens – kreeg Hugo Janssens, een huisarts met praktijk in Borgerhout, de opdracht een plan op te stellen voor de huisartsopleiding aan deze nieuwe universitaire instelling in de metropool. Het werd de eerste academische verankering van de huisartsgeneeskunde in ons land. Hugo Janssens liet zich hiervoor  inspireren op de bestaande Nederlandse en Engelse modellen en schreef, geholpen door zijn contacten in de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen (WVVH), het ontwerp ervan neer in een document dat als titel meekreeg “Doel en functie van de opleiding tot huisarts tijdens de geneeskundige studies”. Bij de oprichting van de UIA in 1972 werd Hugo Janssens tot deeltijds docent benoemd. In 1979 volgde de benoeming tot voltijds docent. Samen met zijn twaalf volgelingen, de zogenaamde “twaalf apostelen” verrichtte hij pionierswerk en zette het onderwijs in de huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Antwerpen op de kaart. 

In 1989 gaf Hugo Janssens de fakkel door aan Remy Maes. Hij zette de professionalisering van het CHA verder en zorgde er voor dat de eerste doctoraten in de huisartsgeneeskunde in Antwerpen behaald werden. De primeur was weggelegd voor Dirk Avonts, niet veel later gevolgd door onder meer Paul Van Royen en Joke Denekens. Zij zouden in 1994 Remy Maes opvolgen en deden dat in de vorm van een duobaan, waarbij Paul Van Royen zich vooral toelegde op het onderzoek en Joke Denekens eerder de focus legde op de organisatie van modern en kwaliteitsvol onderwijs. De combinatie van deze twee sporen, leidde tot in totaal negentien doctoraten aan het CHA (waarvan het recentste vandaag verdedigd werd) en een steeds stijgend aantal publicaties en citaties. Ondertussen gaven Paul Van Royen en Joke Denekens op hun beurt de fakkel door aan een nieuw duo: Roy Remmen en Samuel Coenen. Paul Van Royen schopte het ondertussen tot decaan van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Waarmee hij meteen het gelijk bewijst van een boutade die Jean-Pierre Timmermans, voorzitter van de Onderzoeksraad van de UA, op de viering lanceerde: “Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig werd er binnen de faculteit geneeskunde meewarig gedaan over de huisartsgeneeskunde. Dat is nu drastisch gewijzigd.”

40 jaar CHA: de toekomst

De veertigste verjaardag van het CHA was niet alleen een gelegenheid om naar het verleden terug te blikken, maar ook om de steven te wenden naar de (nabije) toekomst. Een toekomst die zich erg boeiend aankondigt en bol staat van veranderingen. 

Onder andere Maaike Van Overloop, voorzitter van Domus Medica, wees er op dat de huisarts vandaag weliswaar goed scoort, maar dat hij zich ook dringend moet voorbereiden op de nabije toekomst. “De huisarts veroudert razendsnel en de instroom is kleiner dan de uitstroom. We moeten ons dan ook op een nieuwe situatie voorbereiden. Een situatie waarin we bijvoorbeeld in onze huisartsenpraktijk – die niet langer een solopraktijk zal zijn – een beroep doen op praktijkassistentes. Daarom is het dringend nodig dat zij niet alleen een duidelijk taakomschrijving krijgen, maar ook erkend worden. Een belangrijke rol is sowieso – net als in het verleden – weggelegd voor de huisartsenkringen. Zij worden meer dan ooit het lokale aanspreekpunt van de huisartsen.”

Raf Mertens, algemeen directeur van het KCE, stelt het als volgt: “De huisarts moet een oefening maken in loslaten.” Hij geeft daarvoor vijf voorbeelden.

  • De zorg voor chronisch zieke patiënten vraagt andere vaardigheden van de huisarts, die de patiënt zelf meer bij de zorg zal moeten betrekken. De huisarts wordt een case manager, een coach.
  • Taakdelegatie en multidisciplinariteit zijn sleutelwoorden: de huisarts heeft niet langer alle aspecten van de zorg in eigen handen. 
  • De solopraktijk heeft haar beste tijd gehad en wordt vervangen door een groepspraktijk of een ander samenwerkingsverband waar de patiënt voor allerhande eerstelijnsdiensten terecht kan.
  • ‘Fee for service’ als enige betalingswijze heeft afgedaan. De combinatie met andere honoreringswijzen dient uitgebreid te worden. 
  • Meetbare eindpunten moeten duidelijk maken of de huisartsen goed bezig zijn, of ze kwaliteitsvolle zorg aanbieden. Patiëntentevredenheid alleen als criterium volstaat niet langer. 

Ri De Ridder van zijn kant benadert de nabije toekomst van de huisartsgeneeskunde en dan vooral de rol van de opleiders hierin aan de hand van vijf vragen.

  • Is de huisarts klaar voor een verdubbeling van het aantal patiënten? Binnen vijftien jaar verlaat een grote cohorte het beroep, de instroom vangt dat niet op.
  • Is de huisarts klaar om de zorg voor zeer oude patiënten op zich te nemen? Hun aantal neemt toe en zij vragen een andere zorg, die vaak “beyond evidence” is.
  • Is de huisarts voorbereid op de stedelijke realiteit? Vlaanderen verstedelijkt in sneltempo, met alle gevolgen van dien. De kloof tussen arm en rijk, tussen geletterden en ongeletterden is er veel groter en geweld is er prominenter aanwezig om maar enkele verschillen aan te wijzen met meer landelijke regio’s.
  • Is de huisarts klaar om te aanvaarden dat “de eerste lijn van iedereen” is? Hij heeft niet langer het ‘monopolie’ op de eerste lijn en moet die delen met bijvoorbeeld de apotheker, de diëtiste en geïntegreerde diensten voor thuiszorg.
  • Is de huisarts klaar voor een online en papierloze gezondheidszorg? Ook de “de informatie is van iedereen”.

“Hadden de academische huisartsencentra enkele decennia om de huisarts van het jaar 2000 klaar te stomen, dan hebben ze minder dan tien jaar om de huisarts van het jaar 2020 te boetseren”, besluit Ri De Ridder. 


Het Boek "40 jaar academische huisartsgeneeskunde in Antwerpen" kan besteld en/of gedownload via de website van het Centrum voor Huisartsgeneeskunde.