HGR wil kinderen meer inspraak geven

In een nieuw advies pleit de Hoge Gezondheidsraad (HGR) ervoor kinderen meer inspraak te geven in de geestelijke gezondheidszorg.

Geestelijke gezondheidsproblemen maken een belangrijk deel uit van het ziektecijfer bij kinderen en adolescenten. “Door het kind te zien als deelnemer aan de zorg, kan men inspelen op fundamentele noden zoals die in de zelfdeterminatietheorie gedefinieerd worden (autonomie, competentie, relationele verbondenheid) om op die manier het welzijn te verhogen”, stelt de Hoge Gezondheidsraad (HGR). “Hoewel inspraak niet alleen een basisrecht is (en dus een doel op zich) maar ook een manier om het welzijn te verbeteren, zijn kinderen en jongeren nog steeds niet voldoende vertegenwoordigd in de geestelijke gezondheidszorg in België. Er is geen enkele belangengroep die hen een stem geeft en er is ook niet voldoende kader om zo'n belangengroep op te richten.” 

Daarom lijstte de HGR enkele factoren op waarmee men rekening moet houden om het recht kinderen en jongeren op inspraak in de geestelijke gezondheidszorg te vrijwaren, zowel op niveau van individuele hulpverlening als de organisatie van de dienstverlening en het overheidsbeleid.

Op gebied van individuele zorg is het noodzakelijk de verschillende verspreidingskanalen van het zorgaanbod (brochures, websites, telefoonnummer, smartphoneapp,...) te verbeteren en uit te breiden. Deze informatie moet begrijpelijk zijn voor alle kinderen, adolescenten en hun naaste betrokkenen. De gebruikte taal moet helder, verstaanbaar en aan de leeftijd aangepast zijn, zonder vakjargon. Er is best eerst een kwalitatief gesprek waarbij zorgverstrekkers voldoende tijd uittrekken om volledige en aangepaste informatie te verstrekken en zich rekenschap te geven van de noden van de kinderen, adolescenten en hun naaste betrokkenen. Kinderen dienen hierbij ook geïnformeerd te worden over hun rechten, wie hen kan ondersteunen om hun rechten uit te oefenen en te garanderen en wat ze kunnen doen als ze denken dat hun rechten niet gerespecteerd worden. Bijzondere aandacht moet gaan naar mogelijke verschillen in mening tussen het kind/de jongere en zijn omgeving.

De overheid krijgt het advies een proefproject op te starten met als doel: ‘Participatie van kinderen, jongeren en hun naaste betrokkenen aan het nieuwe beleid inzake geestelijke gezondheidszorg’. Idealiter integreert dit proefproject wetenschappelijke evidentie (literatuurreview) met praktijkkennis uit binnen- en buitenland, gevolgd door effectonderzoek. De werkgroep zou als doel hebben aanbevelingen te formuleren voor de ontwikkeling van het nieuwe beleid inzake de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren.

Filip Ceulemans