Huisartsen willen kunnen discussiëren met collega’s

Waarom heeft de huisarts in ons land een minder aantrekkelijk imago dan in andere landen? Om een antwoord te vinden op die vraag interviewde Bernard Lefloch (Universiteit Antwerpen) en onderzoekers uit andere landen 183 huisartsen.

Vorige week bleek het aantal huisartsarme zones in Vlaanderen opnieuw te zijn gestegen. De vraag rijst dan ook of er in de toekomst nog voldoende huisartsen zullen zijn om de vele taken die hen zijn toebedeeld, te blijven uitvoeren. Vlaanderen is overigens geen uitzondering. Ook in andere landen daalt het aantal artsen dat kiest voor een carrière als huisarts. Er is bovendien dringend actie nodig omdat in veel landen de helft van de huisartsen ouder dan 50 jaar is. Om te kijken waarom huisartsgeneeskunde in sommige landen een minder aantrekkelijk imago heeft, gingen wetenschappers uit acht landen (België, Bulgarije, Duitsland, Finland, Frankrijk, Israël, Polen en Slovenië) bij 183 huisartsen na welke factoren een belangrijke rol spelen in hun jobtevredenheid. Voor ons land coördineerde doctoraatsstudent Bernard Lefloch het onderzoek, waarvan de resultaten verschenen in het wetenschappelijk tijdschrift BMC Family Practice.

“Naar schatting 13,5% van de noden op gezondheidsvlak zullen binnenkort niet meer kunnen worden gelenigd wanneer er niets verandert”, stelt Bernard Lefloch. “De aantrekkelijkheid van het beroep moet dringend verbeteren. Daarom gingen we op zoek naar de positieve aspecten van het beroep, naar de factoren die huisartsen stimuleren om dagelijks hun job met passie uit te oefenen. Die factoren bleken zeer gelijklopend in de diverse landen.”

  • Een gevarieerd takenpakket: de ondervraagde huisartsen gaven aan dat ze energie haalden uit de gevarieerde situaties waarmee ze te maken hebben, net als de brede waaier aan patiënten
  • De vrijheid om de eigen werkomgeving en praktijkvoering te kiezen
  • De relatie tussen patiënt en huisarts gestoeld op wederzijds vertrouwen en respect
  • Contact met collega’s en studenten: huisartsen hebben tijdens de uitoefening van hun job nood aan samenwerking met andere zorgverstrekkers, willen het perspectief van collega’s leren kennen en hierover met hen in discussie gaan
  • Groepswerk: gezien de complexiteit van chronische zorg en de diversiteit van de pathologieën waarmee huisartsen worden geconfronteerd, willen huisartsen vaak in groep werken. “Een uitdaging voor landelijke gebieden waar er vaak weinig huisartsen zijn”, stelt Lefloch vast

Bernard Lefloch ziet in de promotie van de huisarts een belangrijke rol weggelegd voor de universiteiten en de overheid. “Al te vaak heerst er binnen de medische opleiding een negatieve perceptie over het beroep van huisarts. Universiteiten zouden de wetenschappelijke dimensie en de toegevoegde waarde van de job meer moeten beklemtonen. Een specifieke meerjarige opleiding tot huisarts, met docenten die uit de praktijk komen – zoals in Vlaanderen al bestaat – is erg belangrijk.”

Ook voor Europa ziet Lefloch een belangrijke rol weggelegd: “Europa moet haar verantwoordelijkheid nemen en het beroep van huisarts erkennen als een waardevol specialisme. De voorbije jaren kregen huisartsen die ervoor kozen zich te vestigen in een landelijk gebied vaak een financieel duwtje in de rug van de overheid. Maar het is zeker geen kwestie van geld alleen. Grote praktijken waar meerdere huisartsen samen werken en een goed georganiseerde wachtdienst kunnen in die landelijke gebieden een oplossing zijn.”

Filip Ceulemans