KCE: “Zorg niet voor iedereen even toegankelijk”

Sinds 2010 onderwerpt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) de Belgische gezondheidszorg regelmatig aan een algemene check-up. Aan de hand van 142 indicatoren werden zes dimensies (toegankelijkheid, efficiëntie, billijkheid, kwaliteit, duurzaamheid en veerkracht) en vier specifieke domeinen onder de loep genomen. 

Globaal beschikt België over een toegankelijk zorgsysteem dat bovendien van hoge kwaliteit is. Nagenoeg de hele bevolking is gedekt door de verplichte ziekteverzekering. In de praktijk is de toegang tot de zorg echter vaak minder vanzelfsprekend voor sociaaleconomisch zwakkeren in de samenleving. Dat komt vooral tot uiting in de preventieve zorg. In dit domein worden de doelstellingen van de Wereldgezondheidsorganisatie vaak niet gehaald. Ook de vermijdbare sterfte blijft hoog in België.  

Een zorgenkind blijft het geneesmiddelengebruik. Met name het correcte gebruik van antibiotica en antidepressiva is voor verbetering vatbaar. Er worden volgens het KCE ook te veel anticholinergica, psychotrope geneesmiddelen en antidepressiva voorgeschreven voor ouderen die in een zorginstelling verblijven. Positief is dan weer dat er steeds meer gebruik wordt gemaakt van werkzame oplossingen die minder duur en minder belastend zijn voor de patiënten en voor het gezondheidszorgsysteem. Alleen biosimilaire geneesmiddelen vinden nog steeds moeilijk hun plaats. 

Naar aanleiding van de Covid-19-pandemie keek het KCE ook naar de veerkracht van het gezondheidszorgsysteem. Daarbij werd gekeken naar drie elementen: de capaciteit om te innoveren als reactie op de crisis, de capaciteit om de bestaande diensten te laten voortwerken en de capaciteit om de beschikbaarheid van voldoende zorgverleners te garanderen. Voor de eerste twee punten scoort België goed. Het KCE wijst met name op de inzet van teleconsultaties in de huisartsenpraktijken als een effectieve oplossing om de toegang tot de eerste lijn te behouden.  

We halen voor u nog enkele cijfers uit de studie die betrekking hebben op de huisarts. 83,3% van de bevolking heeft een Globaal Medisch Dossier bij zijn huisarts. Vlaanderen scoort het best met 87,7%, gevolgd door Wallonië (79,6%) en Brussel (67,8%). Zes patiënten op tien hadden de voorbije twee jaar drie of meer contacten met hun huisarts (56,4% in Vlaanderen, 60,3% in Brussel en 68% in Wallonië). In minder dan de helft van de gevallen (43,5%) is er binnen zeven dagen na een ziekenhuisontslag contact tussen huisarts en ziekenhuis. Vooral in Brussel is dat problematisch (29,8%). Is de vaste huisarts goed ingeburgerd, dan geldt dat (nog) niet voor de huisapotheker. Van de groep die een huisapotheker zou moeten hebben, heeft slecht 38,7% een huisapotheker aangeduid. Ook hier scoort Vlaanderen (44,9%) beter dan Brussel (31,6%) en Wallonië (29,9%). 

Filip Ceulemans