Het bureau van de nationale raad van de Orde der artsen onderzocht een vraag betreffende het afleveren van een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid na teleconsultatie voor andere motieven dan COVID-19 in de huidige pandemiecontext.
Indien het gaat over de verlenging van een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid is het deontologisch gezien denkbaar dat, indien de arts de patiënt kent en hij het initiële getuigschrift van arbeidsongeschiktheid opgesteld heeft, gewetensvol beslist dit te verlengen op grond van de telefonisch verkregen informatie, van de gegevens in zijn medisch dossier en van andere objectieve gegevens waarover hij beschikt. De arts dient op het getuigschrift te vermelden dat hij de patiënt niet fysiek onderzocht heeft.
Indien het gaat over de initiële afgifte van een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid zonder klinisch onderzoek van de patiënt is dit deontologisch gezien slechts uitzonderlijk mogelijk, met name voor een patiënt die de arts goed kent, in wiens medisch dossier hij inzage heeft en die typische tekenen vertoont van een aandoening die behandeld kan worden zonder klinisch onderzoek maar arbeidsongeschiktheid vereist. De arts dient desgevallend op het getuigschrift te vermelden dat hij de patiënt niet onderzocht heeft.
In de huidige omstandigheden draagt iedereen de verantwoordelijkheid om verstandig en voorzichtig te werk te gaan in het belang van de gezondheid van de patiënt, die gewetens- en kwaliteitsvol verzorgd dient te worden, en van de gemeenschap.
Het bureau wijst u erop dat hij van de algemeen directeur van het directoraat-generaal Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid een brief ontvangen heeft waarin arbeidsongeschiktheidsattesten aan de kaak gesteld worden die als abusief beschouwd worden en die met name de goede werking van zorginstellingen in het gedrang brengen.