Vlaamse regering keurt eerstelijnsdecreet principieel goed

Half september keurde de Vlaamse regering het eerstelijnsdecreet principieel goed.

De weg naar het eerstelijnsdecreet is een lange weg gebleken. In 2016 werden de eerste werkgroepen in het leven geroepen, in februari 2017 volgde de conferentie over de eerstelijnszorg en vorig najaar bakende de Vlaamse regering de eerstelijnszones af. Het voorontwerp van decreet dat de regering Bourgeois nu goedkeurde, weerspiegelt de krachtlijnen zoals ze werden opgenomen in de beleidsnota ‘Een geïntegreerde zorgverlening in de eerste lijn’. 

Een eerste belangrijk gegeven in het voordecreet is de nieuwe definitie van eerstelijnszorg omdat die voortaan de strikt medische invalshoek (zoals eerder in 2004 vastgelegd in het decreet betreffende eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking van zorgaanbieders) verlaat. De Vlaamse regering kiest voor een verbinding tussen gezondheidszorg en welzijnszorg. Eerstelijnszorg krijgt zo verschillende pijlers:

  • Rechtstreeks toegankelijke, ambulante, generalistische zorg voor niet-gespecificeerde gezondheids- of welzijnsgerelateerde problemen, zowel van fysieke, psychologische en sociale aard
  • Diagnostische, curatieve, revaliderende en palliatieve zorgverlening voor het overgrote deel van de problemen
  • Preventie voor individuen en risicogroepen in de eigen populatie
  • Continuïteit van zorg over de tijd en tussen zorgaanbieders
  • Informele zorg rondom de patiënt

De eerstelijnszorgaanbieders zijn binnen dit concept een veel grotere groep dan enkel huisartsen, apothekers, verpleegkundigen, vroedvrouwen en andere kinesitherapeuten. Ook de centra voor algemeen welzijnswerk, diensten voor gezinszorg, lokale dienstencentra, dagverzorgingscentra, centra voor kortverblijf, diensten voor oppashulp, woonzorgcentra, OCMW's, uitleendiensten voor hulpmiddelen, diensten voor maaltijdbedeling en diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen behoren voortaan tot deze groep.