Wat met dossiers bij stopzetting praktijk?

27 sep 2018

Tijdens haar vergadering van september besprak de Nationale Raad van de Orde der Artsen wat er moet gebeuren met dossiers van een huisarts bij stopzetting van de praktijk op het moment dat de huisarts met pensioen gaat.

Eerste vaststelling: er bestaat geen algemene wettelijke bepaling die de bewaartermijn van een medisch dossier vastlegt. De burgerrechtelijke verjaringstermijn voor aansprakelijkheid bedraagt maximum twintig jaar vanaf de dag volgend op die waarop de schade is veroorzaakt. Deze twintigjarige aansprakelijkheid gaat over op de erfgenamen bij overlijden van de arts. De Code van medische deontologie (CMD) bepaalt dan weer dat patiëntendossiers gedurende dertig jaar na het laatste contact met de patiënt dienen bewaard te worden. Een arts die zijn praktijk stopzet, is dus gedurende dertig jaar na het laatste contact met de patiënt verantwoordelijk voor de bewaring van zijn patiëntendossiers en het bezorgen van alle nuttige inlichtingen voor de continuïteit van zorg aan de arts die de patiënt aanwijst of aan de patiënt zelf.

Uiteraard is het om praktische redenen niet altijd mogelijk voor een arts om blijvend in te staan voor de bewaring van de patiëntendossiers. In dat geval kunnen de dossiers in bewaring worden gegeven bij een collega met dezelfde bevoegdheid. Deze collega neemt, naast het doorgeven van alle nuttige inlichtingen voor de continuïteit van zorg aan de arts die de patiënt aanwijst of aan de patiënt zelf, tevens alle taken over in het kader van de Wet op de patiëntenrechten (veilige bewaring, beantwoorden aan het recht op inzage en recht op afschrift). Hij doet dit met respect voor het beroepsgeheim en de regelgeving rond de bescherming van gegevens (GDPR). Het is dan ook logisch dat het volledige patiënten dossier wordt doorgegeven aan de door de patiënt aangewezen arts.

In een associatie, groepspraktijk of wijkgezondheidscentrum zal de bewaring doorgaans automatisch verder gezet worden. Een solohuisarts (of zijn nabestaanden) kan in eerste instantie zelf proberen een collega te vinden die bereid is deze dossiers te bewaren. Indien dat niet lukt, kan hij zich wenden tot de huisartsenkring en/of zijn provinciale raad, die mee naar een oplossing kunnen zoeken. Mogelijke oplossingen zijn dat de huisartsenkring zelf, onder de verantwoordelijkheid van zijn voorzitter, voor de bewaring instaat of dat de huisartsenkring toch een collega bereid vindt deze taak op te nemen. In laatste instantie is het aan de provinciale raad om een oplossing te vinden.