Alcoholgebruik

Deze pagina geeft meer informatie over de beschikbare materialen, lopende projecten en wetenschappelijke evidentie rond het bespreekbaar maken van alcoholgebruik bij uw patiënten.

Een kijk op alcohol

Of een persoon een bepaald middel gaat gebruiken of zal gamen of gokken, hangt af van een veelheid aan beïnvloedende factoren en de interactie daartussen. Deze beschermende dan wel risicofactoren delen we in drie grote groepen in: de Mens (individuele kenmerken), het Middel (specifieke kenmerken van de drug, de manier waarop gebruikt wordt, en het gebruikspatroon) en het Milieu (de directe en ruimere maatschappelijke omgeving). De mate waarin het middelengebruik, gamen of gokken tot problemen leidt, verschilt ook sterk, afhankelijk van het samenspel van deze factoren. 

Het biopsychosociaal model Het biopsychosociaal (BPS-) model stelt dat biologische/genetische, psychologische en sociale factoren invloed hebben op alcoholgebruik en dat deze factoren in rekening moeten worden gebracht wanneer men behandelingen of preventieve interventies wil ontwikkelen.  Meer informatie over het biopsychosociaal model
Het MMM model Alcoholgebruik gaat altijd over een persoon (Mens) die alcohol (Middel) gebruikt in een bepaalde context (Milieu). De drie M's zijn in realiteit niet los te koppelen van elkaar. Meer informatie over het MMM-model
Vicieuze cirkels van Kuno van Dijk Veelvuldig overmatig drinken (of ander druggebruik) kan 4 processen of 'cirkels' (lichamelijke, psychische, cerebraal en sociale) in gang zetten die elkaar versterken.  Meer informatie over de vicieuze circels van Kuno

 

Richtlijn

Om de gezondheidsrisico’s van alcoholgebruik te beperken, adviseren zowel het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD, zie richtlijn 2016) als de Hoge Gezondheidsraad (2018) het alcoholgebruik te beperken tot maximaal 10 standaardeenheden per week. Concreet stelt dit advies (HGR) het volgende:

De richtlijn van maximaal tien eenheden per week is géén cutoff-waarde. We kunnen de richtlijn dan ook niet gebruiken om te bepalen of er al dan niet sprake is van een probleem. Het is een maatstaaf voor gebruikers om de risico's gerelateerd aan alcoholgebruik te beperken. Voor gebruikers die zich aan de richtlijn houden zijn de gezondheidsrisico's laag. Een screeningsinstrument , zoals de AUDIT-Consumption , kan helpen om te bepalen of er sprake is van riskant of schadelijk gebruik.

Screening en Detectie

De WHO beveelt aan om breed te screenen. Wanneer er enkel gescreend wordt op het moment waarop signalen van problematisch gebruik worden opgepikt, missen we 2/3e van het riskant en schadelijk gebruik. Het is bijgevolg aangewezen om niet alleen bij signalen te screenen, maar om alle patiënten jaarlijks te screenen op hun alcoholgebruik.

 

Alcohol Use Disorder Identification Test-Consumption (AUDIT-C)

De AUDIT vragenlijst wordt gebruikt om om alcoholconsumptie, drinkgedrag en alcoholgerelateerde problemen in kaart te brengen en bestaat uit een getrapte lijst van tien vragen. De eerste drie vragen (AUDIT-C) bevragen de alcoholconsumptie (frequentie, omvang, binge drinken). Steekkaart Domus Medica
CAGE CAGE bestaat uit 4 vragen en is een acroniem voor ‘Cut down, Annoyed, Guilty, Eye-opener’. Een positief antwoord op 2 of meer vragen is suggestief voor alcoholafhankelijkheid, maar bij een score van 0 betekent het niet dat er niets aan de hand is. Nadeel van de CAGE is dat het geen indicatie geeft van de hoeveelheid die wordt gedronken. Cage vragenlijst
CRAFFT Specifiek voor jongeren bestaat er de CRAFFT-bevraging. Met dit instrument kan simultaan gescreend worden voor alcohol- en ander middelengebruik bij kinderen en jongeren van 12 tot 18 jaar. CRAFFT staat voor: Car, Relax, Alone, Forget, Friends, Trouble. De CRAFFT vragenlijst
LABO Laboratoriumonderzoek wordt niet aanbevolen als routine screeningsonderzoek om problematisch alcoholgebruik op te sporen. Bloedtesten zoals CDT (koolhydraat deficiënt transferrine), gamma-GT en MCV (mean corpuscular volume) kunnen wel een rol spelen als er een vermoeden is dat het alcoholgebruik geminimaliseerd wordt, waardoor de zelfrapportage onbetrouwbaar is. Een afwijkende waarde van één van deze testen vormt dan een extra aanwijzing voor problematisch alcoholgebruik. Normale bloedwaarden sluiten een mogelijk problematisch gebruik niet uit.  

 

Motiverende gespreksvoering

Bij zorg voor mensen met alcoholproblemen is goede communicatie erg belangrijk. Dit begint met het tijdig en regelmatig stellen van de vraag naar het gebruik van alcohol. Dit is niet altijd evident om te doen, zonder opdringerig te zijn of zonder de patiënt te beledigen.  

Motiverende gespreksvoering is gericht op het expliciteren en verhogen van de motivering tot gedragsverandering. Het is een manier om patiënten hun (mogelijke) problemen te laten herkennen en aan te pakken. Het wordt vooral als nuttig gezien bij mensen die ambivalent of onwillig staan tegenover gedragsverandering.

Voor meer informatie, kan je de online cursus raadplegen die de VAD heeft ontwikkeld. Deze technieken kan je verder ook toepassen op andere thematieken

Publicatie datum
05 dec 2023
Revisiedatum
07 feb 2024