Inwooncursus 2014: Programma en presentaties

Welkom Presentaties Foto's en verslag Over de sprekers

Zaterdagochtend 12 april (09.00-13.00 uur)

Zondag 13 april (10.00-13.00 uur) Werkgroepen

Maandag 14 april (9.00-13.00 uur)

Dinsdag 15 april (09.00-13.00 uur)

Woensdag 16 april (10.00-13.00 uur) Parallelsessies

Donderdag 17 april (09.00-13.00)Van rups tot vlinder.

De hormonen…politie!?

Jan Van den Boeynants, commissaris Federale gerechtelijke politie 

Binnen de politie houdt de centrale dienst ‘Hormonen en Doping’ zich bezig met de handel in geneesmiddelen en meer in het bijzonder dopingproducten. We associëren het gebruik van doping en anabolen gewoonlijk met topsporters en bodybuilders, maar het gaat veel verder dan dat: het is ee{jcomments off}n verspreid probleem in alle lagen van de bevolking. Anabolen worden aangetroffen bij huiszoekingen in het kader van drugs, gewapende diefstal, motorbendes,… De politie neemt ook steeds vaker anabolen in beslag in het kader van intrafamiliaal geweld. 

Er is een duidelijk stijgende trend in de inbeslagnames en ook het aanbod op internet stijgt exponentieel. Dat bestaat uit anabolen van ondergrondse laboratoria of uit namaakgeneesmiddelen. Naast dit illegale circuit is er ook illegaal gebruik van legale geneesmiddelen, waarbij artsen een belangrijke rol spelen. 

Dopinggebruik veroorzaakt niet alleen lichamelijke schade maar ook psychische problemen. De politie levert dus een belangrijke strijd en werkt nauw samen met de douanediensten, het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten en justitie, maar het probleem barst uit zijn voegen.

Hormonopolie.

Het spel begint…
Dr. Johan Wens en dr. Emmanuel Samyn, congresvoorzitters

Zoals ondertussen een traditie is, openen we het congres met een speelse sessie waarbij we groepsgewijs ontdekken waarmee we een hele week aan de slag gaan. Ons uitgangspunt zijn de hormonen, maar waar precies deze ontdekkingstocht ons brengt of hoe we er precies zullen geraken, weten we nu nog niet. Net zoals hormonen hier vertrekken en langs daar gaan om elders een effect uit te lokken, gaan we samen op avontuur. En wij proberen daarbij uw gids te zijn doorheen deze stad van hormonen of ‘Hormono-polis’.

Vlaamse reuzen en kaboutertjes van Kasterlee?

De Vlaamse groeicurves. (WG1)
Dr. Katelijne Van Hoeck, jeugdarts, Wetenschappelijk medewerker Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg

Groeien: te snel, te traag, te veel, te weinig.
Wat doen we daar als huisarts allemaal mee? Hoe brengen we groeien op de juiste manier in kaart? Welke curves gebruiken we? 
Zijn er verschillende curves voor borstvoeding, flessenvoeding, prematuren, verschillende etnische groepen?
Hoe gebruiken we de curves correct?
Welke signalen hanteren preventieartsen als alarmerend en wat verwachten zij van de huisarts na verwijzing? Aan de hand van voorbeelden en casussen leren we curves in te vullen, te interpreteren, alarmtekens te herkennen, de verwachte grootte te voorspellen en een beleid op te stellen.

Vlaamse groeicurven

‘Moe en ni goe’.

Kijk eens alles na in mijn bloed! (WG2)
Dr. Lenie Jacobs, huisarts

Moeheid is een klacht met een bij uitstek subjectief karakter. Het is bovendien een aspecifieke klacht: er is een breed spectrum van mogelijke lichamelijke en psychische oorzaken, waarvan slechts een klein deel ‘ernstig’ is. 
Vaak blijft de klacht onverklaard, wat ook een zorgvuldig afgewogen beleid vraagt. Het is de taak van de huisarts die met moeheid als nieuwe klacht wordt geconfronteerd om in de eerste plaats op een zo rationeel mogelijke wijze ernstige oorzaken uit te sluiten. Enerzijds wordt vaak overgegaan tot aanvullende diagnostiek, anderzijds is het belangrijk overdiagnostiek en medicalisering of zelfs medical shopping te voorkomen.
Tijdens deze workshop stellen we gezamenlijk een huisartsgericht stappenplan op: vanuit het differentiaaldiagnostisch landschap naar een concreet stappenplan ‘wat doen met een patiënt die klaagt van moeheid?’

Domus Medica: richtlijn Aanvraag van laboratoriumtests door huisartsen

NHG standaard Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK)

Hormonen brengen geluk?

Menopauze en substitutie. 
Prof. dr. Wiebren Tjalma, gynaecoloog Universiteit Antwerpen

Menopauze is geen ziekte maar een faseovergang die gepaard gaat met een aantal ongemakken of problemen.  
Aan de hand van de praktijkervaring van de deelnemers aan de werkgroep bekijken we de verschillende behandelingsmogelijkheden. Wanneer is substitutie geïndiceerd? Welke risico’s zijn eraan verbonden? Welke producten zijn beschikbaar op de Belgische markt? Zijn er werkzame (plantaardige) alternatieven? 
Startend vanuit de aanmeldingsklachten bouwen we het verhaal op, rekening houdend met onderzoeksresultaten indien van toepassing.

NHG standaard de overgang

Goochelen met insuline.

Dr. Patricia Sunaert, huisarts te Ooigem en medewerker Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, Universiteit Gent 

Diabetes is de ziekte met de cijfertjes.
Mensen met diabetes meten soms te vaak, soms te weinig.
Welke cijfertjes hebben we nodig om een beleid op te stellen en op welke moeten we eigenlijk niet focussen?
We leren (opnieuw) dagcurves en nuchtere glykemieën beoordelen.
‘Fix fasting first’ bij een injectieschema lijkt nog eenvoudig, maar wat als er toch onverwachte hypo’s optreden? Of wat als we uiteindelijk één injectie geven maar met een insulinemix? En waar corrigeren we bij twee injecties, of met basaal-bolus schema’s?
Tijd om te goochelen met insuline, maar met het verschil dat de goochelaar u ditmaal het geheim wel uit de doeken doet… 
De workshop is geen ‘masterclass’ vol uitzonderlijke trucjes maar frist aan de hand van casuïstiek de basiskennis over insulinetherapie voor de huisarts op.

Domus Medica Richtlijn Diabetes Mellitus Type 2

Diabeteswijzer Diabetesproject Aalst 

In de ban van de bijnier.

Elektrolietenstoornissen. 
Dr. Marc Van De Sande, nefroloog in het Virga Jesse ziekenhuis 

De bijnieren hebben anatomisch niets te maken met de nieren, maar toch hebben hun hormonen invloed op de nieren en andere organen bij het precaire evenwicht in ons lichaam.
Wanneer moeten we alert zijn op ‘stoornissen’ en hoe herkennen we die? Welke patiëntengroepen, welke omstandigheden, welke medicaties?
Zijn er tips en tricks om deze elektrolyten correct te meten?
Welke therapieaanpassingen zijn zinvol bij ‘hypo’ of ‘hyper’ van deze elektrolyten?
Aan de hand van casussen uit de praktijk wordt dit in deze workshop op een interactieve manier besproken. 

Pap à la carte.

Kindervoeding.
Prof. dr. Myriam Van Winckel, kinderarts

Het aantal kunstvoedingen voor zuigelingen is de laatste decennia flink toegenomen. Vaak vermeldt de naam al een indicatie: ‘AR, HA, Sensitive, Omneo,…’ Jonge ouders worden overspoeld door informatie over (op)voeding van jonge kinderen en verwachten via het aanpassen van de voeding meteen een oplossing voor de al dan niet vermeende voedingsproblemen van hun kroost.
Hoe maak je het verschil tussen gedrag dat past bij de normale ontwikkeling en echte voedingsproblemen?
Wat is de evidentie voor het gebruik van de verschillende soorten zuigelingenvoeding?
Hebben alle zuigelingen extra vitamines nodig?
Wanneer start je met lepelvoeding?
Wanneer eet een kind ‘mee met de keuken’?
Tijdens de workshop bieden we op een interactieve manier een referentiekader om de verschillende soorten kunstvoeding thuis te brengen en om inzicht te verschaffen in de normale mondmotorische ontwikkeling en in het voedingsgedrag van gezonde zuigelingen gedurende de eerste twee levensjaren.

Yes you can.

Motivatiegesprekken. 
Dr. Stéphanie De Maesschalck, centrumarts bij Fedasil Poelkapelle en voormalig medewerker vakgroep HAG en ICRH, UGent; trainer communicatievaardigheden en cultuursensitieve zorg

We zijn als arts vaak de motivator voor onze patiënten om een bepaald gedrag of een bepaalde levensstijl te veranderen. Toch ervaren we dikwijls dat dit niet voldoende is, ondanks al onze deskundige informatie, tips en opvolging.
We kennen de theorieën, de modellen die tot gedragsverandering zouden moeten leiden (niet alleen bij onze patiënten, maar misschien ook wel bij onszelf?) en toch blijkt dit in de praktijk niet altijd te werken.
Hoe pakken we de uitdaging van verandering praktisch aan?
Wat kan helpen om de barrières te detecteren, om de kracht van verandering die in elk van ons aanwezig is te activeren?
In deze sessie vertrekken we vanuit voorbeelden uit het eigen leven en vanuit eigen ervaren casussen, en proberen we heel oplossingsgericht te zoeken naar manieren om mensen te motiveren tot ander (en beter?) gedrag.

Geen spek voor onze bek?

Obesitas, diabetes en…gezondheid.
Dr. Frank Nobels, endocrinoloog, O.L.Vrouw ziekenhuis Aalst

Het wordt een verhaal over de toename van obesitas en diabetes, over hoe onze omgeving ons obees maakt, waarom het zo moeilijk is om dit te bekampen, en waarom preventie beter werkt dan behandeling.
Hoe kan de huisarts overgewicht-obesitas en prediabetes aanpakken? Wanneer moeten we onderliggende oorzaken uitsluiten? Hoe schatten we het gezondheidsrisico in? Bestaat er ‘gezond’ en ‘ongezond’ overgewicht en hoe kan dit onderscheiden worden?
Bij wie behandelen we en wat zijn de doelstellingen? Wat is de rol van dieetadvies, beweging, gedragsinterventie, medicatie? Welke resultaten mogen we verwachten op korte en lange termijn? Welke plaats is er weggelegd voor eiwitdiëten en voor bariatrische chirurgie?
Hoe kunnen we dit alles realistisch aanpakken en inpassen in ons gezondheidssysteem? Welke initiatieven worden in België hieromtrent genomen?

Domus Medica richtlijn Overgewicht en obesitas bij volwassenen in de huisartsenpraktijk

Elk pilletje heeft zijn grilletje.

Invloed van medicatie op endocriene organen.
Prof. dr. Bart Vanderschueren, endocrinoloog UZ Leuven

Veel van onze patiënten nemen verschillende geneesmiddelen, die allemaal hun eigen indicaties en bijwerkingen hebben.
In deze voordracht gaan we samen aan de hand van korte casussen op zoek naar welke medicatie in endocrinologische organen problemen kan veroorzaken. We kijken of we dat kunnen voorkomen en ook wat ons verder beleid is, als er toch iets misloopt.

SOS Klier op hol!

Endocriene urgenties.
Prof. dr. Peter De Paepe of prof. dr. Walter Buylaert, Spoedgevallendienst UZ Gent

Soms blijkt hoefgetrappel van de zebra te zijn...
Endocrinologische urgenties in de huisartsgeneeskunde zijn vooral gerelateerd aan diabetes en omvatten diabetische ketoacidose, hyperosmolair hyperglykemisch syndroom en hypoglykemie.
Tijdens de lezing gaan we in op het herkennen van deze ziektebeelden, op de eerste hulpmaatregelen en op de verwijzingscriteria.
Ook zeldzame endocrinologische urgenties komen aan bod: hypercalciëmie, thyroïdstorm, myxoedeem coma, acute bijnierinsufficiëntie, hypertensieve crisis door feochromocytoom en hypofysaire apoplexie. Deze urgenties worden vaak voorafgegaan door symptomen; het vroegtijdig herkennen kan levensreddend zijn.
Aangezien het niet denkbeeldig is dat de patiënt eerst de huisarts zal raadplegen, leggen we de nadruk op de symptomatologie en de differentiaaldiagnostische aspecten van deze zeldzame urgenties.
De lezing vertrekt vanuit casuïstiek uit de reële praktijk waarbij we rekenen op dialoog met de aanwezige huisartsen.

Speedy thyroidalis hyerthyreose.

Dr. Paul Van Crombrugge, endocrinoloog O.L. Vrouwziekenhuis Aalst

Het labo toont een duidelijk te snel werkende schildklier. 
Soms was dat verwacht, soms ook niet.
Hoe proberen we zelf als huisarts al enig idee te hebben van de mogelijke oorzaken?
‘Acht verschillende oorzaken van snelle SK, acht verschillende aanpakken…’
De endocrinoloog helpt om klaarheid te brengen in de diagnostiek en het beleid, maar in de verdere uitwerking van een medicamenteuze therapie met antithyreoidea, of in de opvolging na radio-iood of chirurgie is het weer de huisarts die voor de continuïteit op lange termijn moet zorgen.
Waar letten we dan op en waar liggen de valstrikken?
Aan de hand van acht type casussen frissen we de kennis over hyperthyreose weer op.

NHG standaard schildklieraandoeningen

Help, …hormonen op mijn bord?

Prof. dr. Lynn Vanhaecke, docent aan de Vakgroep Veterinaire Volksgezondheid en Voedselveiligheid, Faculteit Diergeneeskunde, UGent

Bijna 20 jaar na de moord op dierenarts Karel Van Noppen worden nog steeds regelmatig mediaberichten gelanceerd dat de illegale vetmesterij onder de vorm van de hormonenmaffia opnieuw actief is. 
Daarnaast zijn er ook andere hormonale residuen van diverse oorsprong (bv. oestrogenen uit anticonceptiva) die in voedingsmatrices kunnen terechtkomen.
Uit consumentenonderzoek blijkt dan ook duidelijk dat de Belg wantrouwig blijft tegenover voedsel in het algemeen en in het bijzonder tegenover het vlees dat hij eet. Is er echter voldoende wetenschappelijk bewijs dat de residuen van deze hormonen, voor zover die nog worden aangetroffen in onze voeding, effectief negatieve gezondheidseffecten teweegbrengen? Of zijn deze mediaberichten in vele gevallen eerder een onnodige bijkomende zorgverwekker bij de consument/patiënt?
Tijdens deze lezing bekijken we deze en andere vragen vanuit een kritisch wetenschappelijke oogpunt.

Para’s in actie.

Over bijschildklieren.
Dr. Ronald Daelemans, nefroloog ZNA

Het calciummetabolisme is altijd al een complexe materie geweest. Recent zijn er weer nieuwe inzichten gekomen over de interacties tussen calcium, fosfor, vitamine D, de fibroblast groeifactor (FGF) 23 en de rol daarbij van de bijschildklieren.
Zeker bij patiënten met een chronisch nierlijden kunnen deze factoren leiden tot een aanzienlijk verhoogde morbiditeit en mortaliteit. Men spreekt van het CKD-MBD of ‘chronic kidney disease-mineral and bone disorder’. CKD-MBD is een complexe endocriene interactie tussen nier, bijschildklier, bot, gastro-intestinaal stelsel en het vasculair systeem. Vroegtijdige identificatie is dan ook belangrijk. 
Deze uiteenzetting wil een praktisch overzicht geven van de fysiopathologie, de gevolgen, de diagnose en de behandeling van de calcium/fosforafwijkingen bij chronisch nierlijden.

Domus Medica richtlijn Chronische nierinsufficiëntie

3 wespen en 1 gesneden brood.

Het gebruik van hormonen in de sport. (PS1)
Dr. Luk Buyse, huisarts-sportarts in de groepspraktijk Medisch Huis de Statie te Lauwe en sportarts op de dienst Menselijke Fysiologie en Sportgeneeskunde, Faculteit LK, Vrije Universiteit Brussel

Sport is gezond, geeft een adrenalineboost, onder andere, want onze bijnierschors heeft nog wel andere hormonen in aanbieding tijdens een dergelijke grote inspanning. 
Voor sommigen is deze adrenaline echter niet voldoende. Zij zoeken buiten hun eigen kliersysteem hun toevlucht tot andere leveranciers… corticoïden, testosteron, epo,…
Als artsen kunnen we sommige aandoeningen beter bedwingen als we producten gebruiken die nochtans op de verboden lijst staan…
Wanneer is iets medisch verantwoord en wanneer is het illegale doping?
In deze parallelsessie brengen we klaarheid in dit vraagstuk.

Dopinglijn.be

(S)he.

Genderproblemen. (PS2)
Els Elaut, psycholoog, seksuoloog, gedragstherapeut, verbonden aan het Centrum voor Seksuologie en Genderproblematiek, UZ Gent

Genderdysforie, transgenderisme, transseksualiteit, travestie, cross-dressing,… We worden soms om de oren geslagen met een hele reeks termen wanneer het over genderproblemen gaat. In deze sessie maken we kennis met de menselijke verhalen achter deze labels en horen we welke hulpvragen deze populatie zoal kan stellen aan de hulpverlening.
We hebben het uiteraard ook over het multidisciplinair behandelprotocol van het genderteam van het UZ te Gent: wat valt er te verwachten wanneer je als huisarts iemand doorverwijst? Er komt aan bod hoe de behandeling zoal kan verlopen, welke risicofactoren van belang zijn,... 
Ook bespreken we de bestaande zelfhulp. Rond elke transgender persoon staat immers een netwerk van ouders, partner, kinderen, familie, vrienden,… die óók vaak op zoek zijn naar hoe ze met een outing en/of eventuele veranderingen om kunnen gaan.
In deze sessie is er ruimte voor heel wat interactie, waarbij concreet casusmateriaal kan worden aangebracht. Aan de hand van casussen en inbreng van de aanwezigen worden praktische handvatten aangereikt waarmee de arts aan de slag kan in zijn eigen praktijk.

Transgender zorgpad

GLP1DPP4SGLT2.

Nieuwe antidiabetica: klare taal. (PS3)
Dr. Ann Verhaegen, endocrinoloog ZNA Jan Palfijn

Type 2 diabetes is een van de meest frequente chronische aandoeningen en die frequentie neemt almaar toe. Een zorgvuldige aanpak van vroegtijdige diagnostiek en correcte behandeling is vaak mogelijk door de huisarts in de eerste lijn.
De voorbije jaren zijn er verscheidene nieuwe groepen geneesmiddelen op de markt gekomen (en andere bevinden zich nog in voorbereiding…) waardoor de behandeling nieuwe mogelijkheden krijgt aangereikt.

Tevens werd vorig jaar door toonaangevende internationale diabetesorganisaties (ADA en EASD) een aanbeveling uitgebracht die het belang van het personaliseren van de behandeling wil stimuleren.

In deze sessie zullen we aan de hand van casussen het juiste gebruik van deze nieuwe geneesmiddelen inoefenen.

NET gemist?

Neuro Endocriene Tumoren: zeldzaam maar belangrijk. (PS4)
Prof. dr. Eric Van Cutsem, gastro-enteroloog/ digestieve oncoloog, UZ Leuven

De vroegere carcinoid tumoren zijn nu NET geworden: Neuro-Endocrine Tumoren. Ze staan niet aan de top van incidentie, ze zijn immers zeldzaam en worden spijtig genoeg al eens gemist. Diarree, buikpijn, hoesten, opvliegers… meestal zijn dit banale klachten, maar af en toe wordt na enkele jaren dan toch verrassend een NET ontdekt die dit alles helaas verklaart. Niet alle NET’s zijn hormonaal actief.
In deze parallelsessie begeleidt prof. dr. Van Cutsem ons doorheen de vragen, diagnostische en therapeutische mogelijkheden.

Kaas met gaatjes…

Osteoporose.
Dr. Apr. Marieke Lobeau, onafhankelijk artsenbezoeker vzw Farmaka

De toename van het aantal ouderen in onze maatschappij gaat gepaard met een sterke toename van het aantal osteoporotische fracturen. Vooral heup- en voorarmfracturen eisen een zware tol aan morbiditeit, verlies aan zelfstandigheid en zelfs mortaliteit.
Osteoporose is een belangrijke, maar niet de enige factor in het ontstaan van die fracturen bij ouderen. Alleen een daling van het aantal (niet-vertebrale) fracturen is hierbij een relevant eindpunt van interventies.
Welke interventies kunnen preventief gebruikt worden voor de aanpak van osteoporose? Hoe bepaal ik het fractuurrisico van mijn patiënt? Wat haalt een niet-medicamenteuze aanpak uit? Welke evidentie is hiervoor beschikbaar? Als we dan al een medicamenteuze behandeling opstarten, welke geniet dan de voorkeur?

NHG standaard Fractuurpreventie

Als de ooievaar de weg kwijt is…

Infertiliteit.
Dr. Sabien Driessens, endocrinoloog

Ongeveer 1 op 10 koppels krijgt te maken met verminderde vruchtbaarheid.
Zowel bij mannen als bij vrouwen kunnen hormonale stoornissen aan de basis van dit probleem liggen. LH, FSH, testosteron, oestradiol, progesteron,… hoe zit dat ook weer? 
Wat is de rol van de schildklier bij de vruchtbaarheid? Wanneer bepaal je een prolactine en hoe?
In deze workshop werken we samen op een interactieve manier enkele casussen uit de praktijk uit.

NHG standaard Subfertiliteit 

Van het goede teveel.

Polycistisch ovarium syndroom. (PS7)
Dr. Kaat Dirckx, huisarts

Een niet kleine groep, nl. 5-10%, van alle vrouwen in de vruchtbare leeftijd (18-45 jaar) hebben het Poly Cysteus Ovarium Syndroom (PCOS). Zij vertonen minimaal twee van de drie hoofdkenmerken: cyclusstoornissen, tekens van hyperandrogenisme (hirsutisme, acne en /of alopecia) en/of een echografisch beeld van polycystische ovaria.
Belangrijke gevolgen die zwaar kunnen wegen, zijn: moeilijkheden om zwanger te worden, bij zwangerschap meer kans op complicaties, toegenomen gezondheidsrisico’s op latere leeftijd (hart en vaatziekten, diabetes II), of esthetische bezwaren (hirsutisme, acne, obesitas, alopecia). Er is daardoor ook meer kans op een laag zelfbeeld of depressieve stoornissen.
Als huisarts kunnen wij deze vrouwen zien omwille van een of meerdere van deze typische kenmerken of gevolgen van PCOS. Zij verdienen dan ook bijzondere aandacht: emotionele ondersteuning bij emotionele problemen, behandeling van lichamelijke klachten, correcte doorverwijzing (bij bv. diagnose, zwangerschapswens) en waar nodig plannen van screening naar cardiovasculaire risicofactoren.

Over sturing en storing.

Hypofyseproblemen. (PS8)
Dr. Wouter Vinck, endocrinoloog GZA Sint-Augustinus Wilrijk

De hypofyse controleert niet minder dan zes verschillende hormoonsystemen. Het is dan ook van het grootste belang om hypofysepathologie niet over het hoofd te zien. 
De visusstoornissen die moeten doen denken aan hypofysepathologie, zijn meestal goed bekend, maar de hormonale afwijkingen liggen moeilijker.
Welke hormonologische onderzoeken ga je doen? Waar ligt voor de verschillende hormoonsystemen de grens tussen het normale, primaire en secundaire hypo- en hyperfunctie? Waar liggen de adders onder het gras op analytisch vlak? Hoe kijk je naar een NMR van de hypofyse?
Gaandeweg maak ik aan de hand van casuïstiek duidelijk dat het belangrijk is het geheel van de bevindingen, zowel klinisch, biochemisch en radiologisch, in ogenschouw te nemen om te komen tot een goede diagnose.
Tot slot ga ik aan de hand van enkele casussen in op de laatste evoluties op therapeutisch vlak.

Van rups tot vlinder.

Seksualiteit doorheen de verschillende levensfasen.
Prof. dr. Paul Enzlin, seksuoloog IFSW en UPC KU Leuven

De titel ‘Van rups tot vlinder’ is een passende metafoor voor het feit dat seksualiteit doorheen een mensenleven een ontwikkeling doormaakt. Maar dit beeld verraadt evenzeer een maatschappelijke (normatieve) verwachting dat seksualiteit iets moois en goeds (‘een vlinder’) moet zijn.
Niettemin word je als huisarts geconfronteerd met mensen die seksueel ‘rupsen blijven’, ‘in hun cocon blijven steken’ of moeten ervaren dat het ‘vlinderen’ (na verloop van tijd) niet meer vanzelf gaat.
Op een interactieve manier staan we in deze voordracht stil bij een aantal ‘hoogtepunten’ in de seksuele ontwikkeling van baby’s, kleuters, pubers, volwassenen, herintreders en bejaarden en hoe je daarmee – ook bij confrontatie met een chronische ziekte – als huisarts kan omgaan.
Omdat je als huisarts in het spreken over seksualiteit met patiënten ook altijd ‘persoonlijk’ wordt uitgedaagd, ronden we af met wat reflecties over wat je wél en niet kán en moet vragen.

Kleine (klier)kwalen in de huisartsenpraktijk.

Dr. Lenie Jacobs, dr. Emmanuel Samyn en dr. Koen Herweyers, huisartsen

Op het einde van deze week blijven nog enkele kleinere (klier)kwalen onbesproken.
Als werkgroep kunnen we dat uiteraard niet dulden, dus bekijken we samen met jullie in het ‘OOS-tempo’ (voor wie zich dit herinnert: door online te zoeken binnen de zes minuten een antwoord op je klinische vraag) enkele van deze pathologieën. Gynaecomastie, hirsutisme, cryptorchidie, hyperhidrosis en wat ons de komende maanden nog voor ogen komt…

Publicatie datum
26 nov 2018